Cutting Edge, Frenk Meeuwsen, ‘Zen zonder meester’ Heerlijk zelfrelativerend

Feb 26, 2018 | PERS

Frenk Meeuwsen, ‘Zen zonder meester’
Heerlijk zelfrelativerend

Debuteren met een pil over zenboeddhisme. Frenk Meeuwsen had het zich gemakkelijker kunnen maken voor zijn eerste graphic novel maar de Nederlander weet al vanaf pagina één te overtuigen. Eenvoudige maar knappe zwart-wittekeningen, persoonlijke anekdotes afgewisseld met zen-wijsheden, een heerlijk zelfrelativerende tone of voice: Meeuwsen beheerst zijn kunst tot in de puntjes.

Misschien een kleine geruststelling vooraf: ‘Zen zonder meester’ is geen een of andere DIY-handleiding voor de beginnende yoga-beoefenaar. Meeuwsen schetst wel in een kloeke 288 pagina’s (!) hoe hij kennis maakte met meditatie en alles wat daarbij hoort. De manier waarop hij dat doet, doet denken aan de bijna journalistieke aanpak van de Canadese striptekenaar Guy Delisle.

‘Zen zonder meester’ valt uiteen in vijf delen, telkens opgedeeld in korte scènes. Voor die passages putte Meeuwsen uit zijn eigen jeugdherinneringen en koppelt die aan principes uit het zenboeddhisme. Toch valt er een zekere opbouw te bespeuren in het boek: de auteur schetst hoe hij van aanvankelijk scepticisme naar ‘overtuigd van’ evolueert.

Enkel hoofdstuk vijf valt wat uit de toon, met de befaamde aardbeving in Kobe uit 1995. Meeuwsen woonde in die periode zelf in Japan en schetst hoe hij naar de gebeurtenissen op zoek gaat naar zijn vriend Alain, een zelfverklaarde verlichte geest. We verklappen niets als we zeggen dat Alain de aardbeving niet overleeft. Maar de manier waarop is zonder meer memorabel.

Frenk Meeuwsen is van opleiding beeldend kunstenaar, en was in binnen- en buitenland te zien met zijn eerder figuratieve schilderkunst. Maar in tegenstelling tot zijn schilderijen verkoos Meeuwsen voor zijn debuut uitsluitend zwarttinten, gebald in heldere, strakke tekeningen en bladspiegels. Toch ademt het boek een en al zen uit: nergens staat een lijn of woord te veel. Drie jaar lang kauwde de Nederlander op dit werk, maar het resultaat mag er zijn.

Slotsom: je hoeft heus niet into mindfulness te zijn om te genieten van deze ‘Zen zonder meester’. En voor wie wil weten hoe één klappende hand klinkt, is dit boek een must.

Jeroen Michiel